Wie ben ik?
Ze zeggen me vaak:
je treedt uit je cel, rustig, blij en zeker
als een burchtheer uit zijn slot.
Wie ben ik?
Ze zeggen me vaak:
je spreekt met je bewakers vrij, rechtuit en vriendelijk
als was je hun heer.
Wie ben ik?
Ze zeggen me ook:
je draagt je donkere dagen evenwichtig, glimlachend, trots
als iemand die gewend is te overwinnen.
Ben ik werkelijk wat anderen van mij zeggen?
Of ben ik alleen wat ik weet van mijzelf:
onrustig vol heimwee, ziek als een gekooide vogel,
hongerend naar kleuren, naar bloemen en vogels,
dorstend naar een woord, naar een mens dichtbij,
moe en leeg om te bidden, te danken en te werken.
Wie ben ik?
De een of de ander?
Ben ik nu de een en morgen de ander?
Ben ik beiden tegelijk?
Wie ben ik?
Ik ben de speelbal van mijn eenzaam vragen.
Wie ik ook ben, U kent mij,
ik ben van U, mijn God.
Dietrich Bonhoeffer
Vandaag was ik aan het ruimen, tenminste op de computer. Ik kwam in een map van alles tegen. Verbaasd dat ik het nog allemaal had. Maar ja, ik ben ook op de computer een verzamelaar. Mogelijk komt het omdat je veel doet, veel ontwikkelt aan materiaal, waarbij je bedenkt: dit kan ik ook nog wel voor iets anders gebruiken of wat als men er om vraagt: “Hoe zat dat ook alweer?” Die vraag hoor ik nog maar zelden, mensen leven tegenwoordig niet meer echt met het verleden. Ze maken met alle plezier dezelfde fouten als een groep voor hen…
Dit prachtige gedicht kwam ik ook tegen en ik was er gelijk door geraakt. Een gedicht van Bonhoeffer, geschreven in juni 1944, terwijl hij in de gevangenis zat. Ook al zijn de omstandigheden compleet verschillend en niet te vergelijken met mijn leven, maar de worsteling is zo herkenbaar. Wie ben ik? Wie zeggen de mensen dat ik ben? Maar wie ben ik dan werkelijk? Ook Jezus stelt deze vraag aan zijn discipelen: “Wie zeggen jullie dat ik ben?” In het boekje Ruimtezoekers, dat ik op dit moment lees, staat ook deze vraag. Het gaat over een zoektocht van iemand naar wie God is, wie Jezus is? Maar daarmee is het ook een zoektocht van de schrijver naar zichzelf. Want de God van zijn kinderjaren past niet meer bij wie hij is en daarom zoekt hij opnieuw wat hem past, welk beeld hij nu heeft van God. De mens ontwikkelt en het godsbeeld ontwikkelt mee. Het laat iedere keer een ander stukje zien van God en soms worden ook dogma’s ontrafelt en losgelaten.
Maar wie zijn wij, ben ik? Zijn wij, ben ik, de buitenkant, de kant die iedereen kan en mag zien? Een masker of een overlevingsstand? Is dat wat we aan de buitenkant zien, de liefde die van binnen zit en zichtbaar wordt? Het werk van God in ons? Ben ik: wat anderen van mij zeggen? Mensen die zeggen dat ik creatief ben en daarom mee moet doen met een activiteit die in de gemeente wordt georganiseerd, terwijl mijn hart iets anders zegt.. Mensen die zeggen: jij kan dat wel, jij kan prima met anderen overleggen wat de beste koers is, maar in mijn hart klinkt vaak een ander geluid. Ook ik ben onzeker, kwetsbaar, wordt geraakt door opmerkingen, die iets over mij zeggen, dat ik helemaal niet ben. De laatste tijd probeer ik daarin meer mijn hart, mijn gevoel te volgen. Te vertellen aan anderen dat iets mij raakt, verdriet doet. Dat het niet goed voelt en dat ik niet degene ben die dan de klus moet aannemen. Daarbij weet ik dat God er is, ook in deze stappen en dat wij samenlopen.