‘Honderd bloemen mogen bloeien……
…..maar in een woud van droomgewassen,
stenen wortels, stalen webben,
tochtig labyrint van woorden,
woont een mens,
op brekebenen,
lelie van het veld,
met ogen tranend bijna blind van zoeken
naar een plek die water geeft’
(Klik op de afbeelding om het gedicht te lezen)
Het gedicht ‘Honderd bloemen’ van Huub Oosterhuis treft mij in deze Corona-tijd. De natuur barst open in deze lente, de bloemen op de velden (mij treffen vooral de velden en bermen met koolzaad en fluitekruid) staan er ‘flemend om gezien te worden’ en de mens…….zit in quarantaine thuis, ligt aan de beademing in het ziekenhuis of is stervenshard aan het werk om het hoofd boven water te houden….
Ja, ik ben een mens-op-brekebenen, met ogen vol tranen zoekend naar een plek die water geeft.
Maar er treft mij nóg iets: het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw. Je kunt het hier in zijn geheel lezen. Vers 14 geeft me te denken…..
‘maar wie zal drinken van het water
Johannes 4: 14, Naardense Bijbel
dat ik hem zal geven
krijgt geen dorst meer tot in der eeuwigheid,-
nee, het water dat ik hem zal geven
zal in hem worden
een bron van water dat opwelt
tot eeuwig leven!’
…..en link ik aan de laatste strofe uit Honderd bloemen. Nee, geen panacee geen denkbeeldig geneesmiddel dat overal voor zou helpen, wel een richtingwijzer……. ‘naar de plek die water geeft’ …..voor de Samaritaanse vrouw en voor mij.