Afgelopen zomer zag ik in een tuin een roos, waarbij de blaadjes zo waren gevormd, dat het op een hart leek. Prachtig. Ik wilde op dat moment geen foto maken, de situatie leende zich daar niet voor, maar bedacht dat ik het de volgende dag zou doen. Je begrijpt het al: de volgende dag was de roos zover opengegaan, dat er geen hart meer te zien was. Vanaf dat moment controleer ik alle rozen: hebben ze een hart van binnen…
Bij een inspectie van een roos vanochtend (door de zachte winters blijven ze bloeien) deed het mij denken aan de gelijkenis van Jezus over de vrouw, die 10 drachmen heeft en er één kwijt is. Ze blijft zoeken en als ze hem heeft gevonden, dan deelt ze haar blijdschap met alle bekenden (Lukas 15: 8-9). Ook het verhaal van het zoekgeraakte schaap en de verloren zoon vertellen hoe het is om iets terug te vinden, dat je kwijt was. De herder en de vader vieren feest. Wat je terugvindt geeft grotere blijdschap, dan wat je al hebt. ok daar ben je blij mee, maar dat is een blijvende blijdschap, het is er altijd.
Het heeft ook een link met het boek: De navolging van Christus van Thomas à Kempis. Onlangs ging het bij een bijeenkomst in de kerk daarover. Thomas à Kempis beschrijft dat God ons blijft zoeken. Zo staat het ook in bovengenoemde Bijbelgedeeltes. God blijft ons zoeken. Ook als wij verdwalen, Hem niet navolgen. Hij is er! Ik merk dat ik daar best wel vaak over schrijf. Het is voor mij ook een belangrijk weten. Juist in tijden dat er zoveel niet vanzelfsprekend is, dan is dit een troostrijke gedachte. Het geeft mij rust. Als ik dit opschrijf, merk ik een vrede in mij. Dat is mooi toch. Het hangt niet van mij af of God mij wel lief wil hebben. Nee!!! Hij heeft mij lief, Hij zoekt mij, Hij kent mij, Hij is er, Yahweh!
(Jammer genoeg geen afbeelding gevonden van een roos met hart)