Als pelgrim onderweg

De pelgrims van het geloof zeiden van zichzelf dat zij op aarde leefden als vreemdelingen en gasten. Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een vaderland: het hemelse (naar Hebreeën 11: 13b-16 NBV)

Deze tekst stond vandaag als dagtekst in de app van Taizé

Deze tekst stond vandaag als dagtekst in de app van Taizé. Doordat ze de namen van de geloofsgetuigen (zoals we ze kennen vanuit de vertaling van het NBG) vervangen hadden door het woord: ‘pelgrims’ kreeg de tekst een nieuwe lading. Want niet de voorbeeldige gelovigen als Henoch, Mozes, Abraham en Sara stonden nog centraal, maar ik, een pelgrim van het geloof.

 …… ik, een pelgrim van het geloof. 

Ik was vooral geraakt door de gedachte dat zij leefden als vreemdeling en gasten. Voor Mozes en Abraham overduidelijk, maar voor mij?? Ik leef helemaal niet als vreemdeling, als gast. Ik ben gesetteld, “huisje, boompje, beestje”. Ik ben best wel verknocht aan een leven op aarde. Geniet ervan en vind dat je ook goed moet zorgen voor de schepping. Ik ben helemaal niet zo bezig met een reis naar de hemel….en dan heeft God zelfs een stad voor mij gemaakt. 

….en dan heeft God zelfs een stad voor mij gemaakt. 

Hemelse stad in visioen van Ezechiël, Hans Holbein, 1538, houtsnede Rijksmuseum

En toch: wat vraagt God van mij (en jou?)? Ik dacht ook ineens aan de tekst uit gezang 75: ‘’t Oog omhoog, het hart naar boven, hier beneden is het niet!’ Het maakte mij een beetje kriegel. Jezus vraagt ook van ons verantwoordelijkheid te nemen voor ons leven op aarde. Wij moeten hem volgen, zorg dragen voor de ander, ieder op zijn eigen wijze. Wij moeten zorgdragen voor de schepping. Werken aan Zijn Koninkrijk. We hebben een opdracht om Hem te laten zien, mensen met Hem bekend te maken. Ik moet misschien wel meer van het aardse onthechten, maar ik mag het zeker niet loslaten.

Gezang 75:1 is te vinden via  www.online-bijbel.nl